In welke opzichten zijn de cultuurwetenschappen gebaat bij digital humanities? Is de aandacht voor big data een voorbijgaande hype of zullen de cultuurwetenschappen door deze nieuwe technologie werkelijk van karalter veranderen? Zullen technologische ontwikkelingen de huidige disciplinaire scheidslijnen in de cultuurwetenschappen veranderen en in hoeverre achten wij die verandering wenselijk? Het Huizinga Instituut heeft in juli 2016 een essaywedstrijd uitgeschreven over ‘nieuwe technologie en de cultuurwetenschappen’, waarbij stafleden en promovendi werden uitgenodigd over bovengenoemde vragen te reflecteren. Op 15 september 2016 waren er in totaal vier inzendingen ontvangen.
De jury, bestaande uit Prof. dr. Rens Bod (UvA) en Prof. dr. Jan Hein Furnée (RU) namens de Adviesraad en Milou van Hout MA (UvA) namens de Promovendiraad, heeft de inzendingen met veel belangstelling gelezen en spreekt graag haar grote waardering uit over de wijze waarop de vier auteurs de opdracht elk op hun eigen wijze en ook eigenwijs hebben ingevuld. Het is de geslaagde combinatie van vorm en inhoud, originaliteit en geïnformeerdheid die de jury heeft doen besluiten om het essay van Leonor Álvarez Francés te bekronen met de Essayprijs van het Huizinga Instituut 2016.
Leonor Álvarez Francés, ‘Als een fraai essay’
Leonor Álvarez Francés vertrekt vanuit haar persoonlijke ervaring: als achtjarig kind maakte zij via de digitale encyclopedie Encarta kennis met de wereld en de vele dwarsverbanden die zij in de kennis over de wereld zelf kon trekken. Álvarez Francés zet haar verkenning voort met een evenwichtige uiteenzetting over de mogelijkheden en beperkingen van grote databestanden, waarbij zij op inzichtelijke wijze put uit persoonlijke ervaringen en vrij brede kennis van het vakgebied. Zeer verfrissend is haar oprechte verbazing over de angstreactie die de digital humanities onder sommige cultuurhistorici heeft losgemaakt: waar is dat gevoel van onzekerheid en bedreiging op gebaseerd? Álvarez Francés stelt nuchter vast dat de beschikbaarheid van grote databestanden en digitale tools een aantal traditionele onderzoeksmethodes een stuk sneller en efficiënter hebben gemaakt en hun bewijskracht hebben vergroot. Maar ook dat een netwerkvisualisatie soms meer een (dure) schijn van harde kennis biedt dan diepgaand inzicht. Om ten slotte met enkele goed getroffen voorbeelden duidelijk te maken hoe men langs deze weg wel degelijk interessante nieuwe inzichten kan verwerven die men zonder grote databestanden en -visualisaties waarschijnlijk niet op het spoor zou zijn gekomen. Hoewel het essay nog meer aan kracht had kunnen winnen door een evenwichtiger bespreking van de verhouding tussen digitale databases en digitale tools, maakt Álvarez Francés overtuigend duidelijk dat elke framing van de discussie over digital humanities in termen van voor- en tegenstanders misschien wel vooral gemakzuchtig is en de wetenschap niet verder brengt. Door in haar slotpassage weer terug te komen op haar ervaring als achtjarige wereldverkenner bewijst zij het genre van het essay goed te beheersen.
De prijs, een cheque van €1000,-, wordt op 14 december aanstaande door de voorzitter van de jury, Jan Hein Furnée, uitgereikt aan Leonor Álvarez Francés. Haar essay is voorgedragen voor publicatie in het Tijdschrift voor Geschiedenis.